Vierjaarlijks verslag 2022

Vierjaarlijks verslag
Ds. Marco Luijk

Molenhoek, 10 juni 2022

Aanleiding

De kerkorde schrijft voor in ord. 4.14.3: ‘De classicale vergadering stelt om de vier jaar een overzicht samen over het kerkelijk leven in haar ressort’.

Doelstelling

Het vierjarig rapport heeft als doel het classicale werk in de achterliggende vier jaren zichtbaar te maken, zodat het werk kan worden besproken en kan worden gecommuniceerd naar buiten (public relations). Het materiaal is tegelijk beschikbaar als bron waarop mensen van buitenaf de classes kunnen bevragen (i.c. de synode) en als document waarop de classes de generale synode bevragen (beleidsstrategie).

De teksten geven een overzicht van de werkzaamheden en laten springende punten zien en bieden daardoor gelegenheid om het werk verder te stroomlijnen. De stroomlijning kan aandachtspunten aanreiken voor de brede moderamina van de classes, c.q. de classispredikanten; en voor het breed moderamen van de generale synode, c.q. de dienstenorganisatie.
De stroomlijning vindt plaats via de bespreking en besluitvorming in de ambtelijke vergaderingen; het geven van bekendheid van de werkzaamheden vindt met name plaats door de verspreiding van de publieksversie van het vierjaarlijks verslag.

Doelgroep

De tekst per classis heeft als doelgroep: de classicale vergadering.
Van de elf classis verslagen wordt een gezamenlijke tekst gemaakt voor de generale synode in november 2022. Van deze versie wordt tevens een publieksversie gemaakt voor alle maatschappelijke contacten en verder ieder wie geïnteresseerd is.

Onderliggende visie

De verschillende classispredikanten rapporteren maandelijks in hun brede moderamina; de brede moderamina rapporteren drie keer per jaar in de classicale vergaderingen. Deze gremia zijn bijgepraat. Een vierjaarlijks rapport geeft meer zicht op hoofdlijnen en tendensen; en is daarmee geschikt voor meer strategisch inzicht in keuzemomenten; de publieksversie veronderstelt geen voorkennis van woorden en gedachten en is daarmee bedoeld om publicitair overzicht te geven van de regionale sector van de kerk.

Uitstraling

De uitgaven ademen de sfeer van ‘saamhorigheid’ en ‘kerk die openstaat voor de samenlevingsvragen’. De ziel is: we zijn samen kerk, staan open voor mensen die ons aanspreken en realiseren ons dat veranderingen die we wenselijk achten niet alleen een appel doen op de ander, maar ook iets vragen van onszelf.

 

Werkwijze

Leden van het breed moderamen, c.q. de classispredikant, schrijven een versie voor de eigen classis. Een eindredactie neemt kennis van de elf classicale rapporten en komt met een gezamenlijk rapport. De classispredikanten Trinette Verhoeven en Klaas van der Kamp verzorgen de eindredactie. De eindredactie zorgt ook voor een publieksversie.

Route

De teksten worden per classis geschreven, eventueel vastgesteld door het bm van de classis en besproken in de eigen classicale vergadering en zijn daarna publiek beschikbaar.

 

 

Inleiding

Visie voor de gemeenten in onze classis

In deze tijd van ontkerkelijking zijn er ook zeker kansen voor de kerk. Met het in 2021 door de classis vastgestelde presentieplan doen we een poging het denken over kerk-zijn in deze tijd aan te jagen in de hoop dat mensen moed vatten om met vertrouwen de toekomst tegemoet te treden. In het plan staat: “Niet dat we er nog van alles bij moeten gaan doen, want de kerkbestuurders hebben vaak al veel taken op hun bordje. We zouden wel graag zien dat mensen weer begeesterd raken en enthousiast over hun eigen gemeente en de dingen die daar worden gedaan. Daarbij is het zaak dat gemeenten niet steeds meer gaan doen, maar dat ze nadenken over wat voor hen belangrijk is in hun kerkzijn, wat ze gaan doen en hoe ze dingen anders kunnen doen met het oog op vitalisering en toekomstgerichte presentie.”

 

Uitgangspunt voor mij is deze tekst (p. 12 Presentieplan):

Als classis kiezen we uitdrukkelijk voor investeren in de toekomst van de gemeenten omdat we geloven in de toekomst van protestantse gemeenten in onze classis. Daarom willen we in onze classis inzetten op vitaliteit. Deels omdat we zien omdat er ongelooflijk veel vitaliteit is in wat er allemaal wordt georganiseerd. Deels omdat we overtuigd zijn van de waarde van het christelijke geloof en ons in willen zetten voor protestantse christelijke presentie in onze classis. Op weg naar een toekomstgerichte presentie van de protestantse kerk in onze classis zal het nodig zijn dat wij elkaar weten te vinden. Binnen de classis, via de ringen, tussen gemeenten onderling, en buiten de classis, in contacten met de landelijke kerk en met andere classes die vergelijkbare problemen hebben.

 

Hoewel er veel problemen zijn, ben ik hoopvol gestemd. We bevinden ons in een tijdperk van verandering, van transitie. We zijn onderweg naar een deels nieuwe vorm van de kerk. Dat zal niet vanzelf gaan en het zal een tocht blijken te zijn, maar ik vertrouw er op dat we op die reis niet alleen zijn, dat de Heer met ons gaat als met de Emmaüsgangers, en dat we onderweg onvermoede bondgenoten zullen treffen.

 

Hoofdlijnen:

  • De nieuwe indeling in 11 classes en de aanstelling van classispredikanten voorziet in een behoefte. Zie verder onder classispredikantschap.
  • Er is sprake van een bloeiend kerkelijk leven, met tal van nieuwe initiatieven en grote trouw en inzet van de leden.
  • De ontkerkelijking zet door met als gevolg dat een aantal gemeenten kleiner worden en tegen specifieke vraagstukken aanlopen.

Positieve ontwikkelingen. Om er een paar te noemen:

  • In de gehele classis wordt het gesprek gevoerd over toekomstgericht kerk-zijn met behulp van het door de classis vastgestelde presentieplan. Er wordt over gesproken op kerkenraden en gemeente-avonden, in ringen en op werkgemeenschappen.
  • Veel gemeenten zijn bezig met het instrument Nieuw Kerkelijk Peil.
  • Een heel aantal gemeenten maakt serieus werk van het lokaal en naar buiten kerk-zijn.
  • We zijn blij met ambtsdragers die bereid zijn gedetacheerd te worden naar een gemeente in nood.
  • Er wordt maatwerk geleverd als het gaat om bestuurlijke vraagstukken in gemeenten.
  • In een stad als Den Bosch worden zeer hoopgevende ervaringen opgedaan door zgn. critical friends uit het maatschappelijke en bestuurlijke leven uit te nodigen te reflecteren op het nieuwe beleidsplan van deze Protestantse gemeente.
  • De hervormde gemeente Wijk en de hervormde gemeente Aalburg weten grote groepen dertigers aan zich te binden.
  • Een viertal kleine gemeente in Oost-Brabant zoekt nauwe samenwerking en werkt er zodanig aan dat het proces ook zal leiden tot nieuw elan en enthousiasme. In samenwerking met de classis wordt onderzocht welke investering hiervoor noodzakelijk is.
  • De Maatschappij van Welstand, de vereniging Unitas en de Commissie steunverlening (Solidariteitskas) alsmede de Stichting Steunfonds voor het Protestantisme
    in het Zuiden zijn bereid gemeenten te ondersteunen in de transitie naar toekomstgericht kerk-zijn.
  • In de Kempen start naar verwachting in september 2022 het project met een 0,5 fte regionale predikant om de transitie naar toekomstgericht kerk-zijn mede te ondersteunen.
  • Er zijn ook gemeenten die niet vergrijzen en die niet kleiner worden.
  • Er waren in de afgelopen jaren een beperkt aantal conflicten in gemeenten.
  • Er is al 50 jaar een bloeiende oecumenische uitwisseling met het rooms katholieke bisdom Den Bosch en het bisdom van de Evangelische Kerk Kurhessen-Waldeck (EKKW). In de dagen na Pasen, 19-21 april 2022, vond de jaarlijkse oecumenische ontmoeting met beide bisdommen en de classis Noord-Brabant, Limburg en Réunion Wallonne in de Trappistenabdij Koningshoeven bij Tilburg plaats. Het thema voor deze ontmoeting was dit jaar ‘de polarisatie van de samenleving en de christelijke reacties daarop’. Zie Delegatie classis bevestigt oecumenische, internationale vriendschap – Classis Noord-Brabant – Limburg en Réunion Wallonne (classisbrabantlimburg.nl)
  • In bijna alle gemeenten is geïnvesteerd om kerkdiensten online uit te kunnen zenden.
  • Er is werk gemaakt van het thema Veilige kerk.

Classispredikantschap

Wanneer ik de grote lijn probeer te zien, heb ik de indruk dat het goed gaat en dat het classispredikantschap een vondst is die voorziet in een toenemende behoefte. Men weet de classispredikant steeds beter te vinden. Zodoende word ik bij heel veel zaken betrokken en krijg ik een goed overzicht van wat er allemaal speelt. De regiefunctie die was voorzien functioneert in de praktijk goed. En ik merk dat ik in deze functie veel kan betekenen voor kerkenraden en voorgangers.

Ik heb het naar mijn zin in deze functie, word zodanig geprikkeld dat ik tot bloei kom, en zal in 2023 graag bijtekenen voor een tweede termijn. Het lijkt mij mooi om een volgende stap te maken in het werken aan de toekomstgerichtheid van de gemeenten in de classis.

 

De bezoeken in de cyclus stonden het afgelopen jaar op een wat lager pitje als gevolg van de maatregelen t.a.v. het coronavirus. Ik heb wel een aantal bijeenkomsten per video georganiseerd, maar over het geheel bezien werkt deze manier van vergaderen minder goed dan het daadwerkelijk bezoeken van de kerkenraden. Om in vier jaar rond te komen en alle gemeenten te hebben bezocht gaat niet lukken, maar ik heb goede hoop wel rond te komen in 2023.

Naast het werk overdag ben ik ongeveer drie avonden per week aan het werk, en op zondag ga ik frequent voor in een van de gemeenten in de classis.

In de periode dat fysieke bezoeken niet mogelijk waren, heb ik geïnvesteerd in het werken aan de ondersteuning van gemeenten wat betreft toekomstgericht kerk-zijn. Er is een leeswijzer gemaakt bij het presentieplan, en deze is naar alle kerkenraden, voorgangers en ringen gestuurd. Er is gewerkt aan het projectplan voor de Kempen in overleg met mensen van de dienstenorganisatie, de Maatschappij van Welstand en de gemeenten in de Kempen.

Bezoeken

Het blijft bijzonder bij een kerkenraad aan te schuiven, te horen hoe het gaat, te ondervinden met hoeveel liefde en toewijding mensen zich inzetten voor de kerk, en hoe belangrijk hun geloof is voor veel mensen.

Het zijn telkens bijzondere gesprekken die ontstaan bij de bezoeken van de classispredikant en met een zekere regelmaat ook een lid van het BM dat mij vergezelt. De gesprekken kenmerken zich door verdieping, concentratie en gedeelde zorg en liefde voor de kerk. Belangrijk onderdeel van het gesprek is steevast het beleid t.a.v. de toekomst van de gemeente. Ook is men telkens geïnteresseerd in wat er in andere gemeenten leeft. De zorgen zijn vergelijkbaar: afnemende bestuurskracht en financiën, vergrijzing.

 

Bezoeken aan voorgangers
De bezoeken aan kerkelijk werkers en predikanten zijn zonder uitzondering goed in de zin dat er over wezenlijke zaken wordt gesproken en er aandacht is voor de pastor.

Roeping

Voor onze roeping gaan wij te rade bij de kerkorde. In artikel I.2 van de kerkorde staat als opdracht van de kerk verwoord:

Levend uit Gods genade in Jezus Christus vervult de kerk de opdracht van haar Heer om het Woord te horen en te verkondigen.

In artikel I.6 staat:

De kerk belijdt telkens opnieuw in haar vieren, spreken en handelen Jezus Christus als Heer en Verlosser van de wereld en roept daarmee op tot vernieuwing van het leven in cultuur, maatschappij en staat.

Door haar belijden roept de kerk op tot vernieuwing van het leven in cultuur, maatschappij en staat. De kerk doet dat niet uit zichzelf, maar als getuige van “Gods blijvende, telkens nieuwe en radicaal vernieuwende betrokkenheid bij de schepping, bij de geschiedenis en bij het bestaan van ieder schepsel afzonderlijk, die in de Gezalfde Jezus zichtbaar werd en in de Geest onder ons werkzaam is. Dit is een vreugde: voor het hele leven, voor de visie op en de betekenis van het leven, voor het denken over deze visie en betekenis.” (Erik Borgman, Alle dingen nieuw, p. 42)

Het is de roeping van de kerk de opgestane Heer te belijden en zich in navolging van het verhaal van de Emmaüsgangers open te stellen voor de verborgen aanwezigheid van God en tevens in cultuur en wereld de roepstem van God te horen, die om een antwoord vraagt (een antwoord dat zich ook weer rekenschap geeft van Gods aanwezigheid in cultuur en wereld). De kerk hoort in wat gebeurt, in wat gedaan en gezegd wordt, dat wat Jezus volgens de evangelies van Marcus en Lucas verkondigt en belichaamt als de nabijheid van het ‘koninkrijk van God’ en in dat van Mattheüs als ‘het koninkrijk der hemelen’. De kerk is zich bewust van deze ‘nabijheid’, en probeert de tekenen van het komende rijk te zien. Het is evident dat deze tekenen vooral daar te zien zijn waar het gebroken gelaat van de Messias zichtbaar wordt. God is nabij aan de eindige en beschadigde mensen die wij allemaal op onze eigen manier zijn, en God is deel van de gebroken wereld die de onze is. Tegelijkertijd laat God de glans van zijn genade en liefde in Christus over de schepping schijnen en voert haar zo tot heelheid. Christus als de ‘Wounded Healer’ (gewonde genezer/Heiland) (zie het verhaal van Thomas waar Jezus zijn wonden laat zien, Joh. 20).

Gebed

Wat de kerk onderscheidt is het gebed. Het gebed maakt zichtbaar wat geloof en theologie, wat spreken met God is. “Bidden drukt het verlangen uit dat wat in getuigenissen is overgeleverd, zich nu en hier opnieuw meldt en op onze overgave aandringt.” (Borgman a.w. p. 65) “Niet wat ik wil, maar wat U wilt” (Mc.14,36). “Het gebed is uitdrukking van een vertrouwensvolle hoop dat zich in de vaak overweldigende chaos van het bestaan een ordening verbergt die, als zij aan het licht komt, tot dan toe ongekende mogelijkheden ontsluit.” (Borgman a.w. p. 66) In het bidden komt dus die ongekend en onverwachte nieuwe wereld aan het licht, waar we reikhalzend naar verlangen – zonder dat we het weten – en waar de schepping naar zucht (Rom. 8, 19-22), zoals Paulus het noemt.

Kerk

Als lichaam van Christus is de kerk een teken en instrument voor de verbinding tussen God en zijn wereld. In de kerk leren we leven van genade en worden we gevormd als mensen van God met het oog op onze plek in de samenleving. Dit gebeurt in het bijzonder in de liturgie rond Woord en tafel, maar ook in geestelijk vorming daaromheen (bijv. bijbelstudie en gespreks- en gebedskringen). Als bron en bedding voor geloven en daaruit leven, is de kerk onmisbaar voor onszelf en voor de wereld waarin wij leven. De gemeenschap die wordt gevormd rond de tafel loopt door in de wereld, uit liefde en dankbaarheid, met het bieden van gastvrijheid, hulp en hoop.

Geestelijk leven

Paulus schreef: We hebben het zwaar te verduren gehad, boven onze krachten. Dat liet ons beseffen dat we niet op onszelf moeten vertrouwen, maar alleen op de God die de doden opwekt. (2 Kor 1:8-11)

Ondanks de terugloop is er met het geestelijk leven in de gemeenten in de classis weinig mis. Elke zondag zijn er inspirerende kerkdiensten die door de betrokken leden bezocht worden. Bij de bezoeken aan de gemeenten blijkt de kerkdienst het belangrijkste constituerende moment. In een deel van de gemeenten wordt actief gewerkt aan het kerk-zijn doordeweeks, in andere gemeenten komt men daar nauwelijks aan toe als gevolg van de afname van het aantal leden en het werk dat door steeds minder mensen moet worden gedaan. Naast de zorgen die er zijn overheerst de vreugde over de vele creatieve uitingen van geloof in de gemeenten.

Verschillen en overeenkomsten

Als het gaat over de toekomst van onze gemeenten, is het goed onderscheid te maken tussen de meer orthodoxe en confessionele gemeenten in met name de ring Heusden-Almkerk, en de meer midden orthodoxe tot vrijzinnige gemeenten in de rest van de classis. De vraagstukken zijn deels vergelijkbaar en deels verschillend. Het vinden van voldoende ambtsdragers is overal een punt van zorg. Maar in gemeenten als bijvoorbeeld Werkendam en Wijk is volop jeugd, terwijl dit in veel gemeenten ten zuiden van de Bergse Maas niet het geval is. Werken aan de toekomst in hervormd Almkerk is vooral nadenken over het betrokken houden van gemeenteleden en investeren in de jongeren. In een stad als Den Bosch ligt het accent veel meer op het nadenken over de relevantie van de kerk in een stad en het vinden van vormen die aansluiten bij de zingevingsvragen van mensen in de stad.

Een aantal ontwikkelingen

Bezoekencyclus

De bezoekencyclus was goed op dreef tot corona kwam. Als gevolg daarvan is minimaal een jaar langer nodig om alle gemeenten een regulier bezoek te brengen. In de afgelopen jaren is de classispredikant bij de meeste kerkenraden al op bezoek geweest om te spreken over de vacature, vraagstukken waar men met de classispredikant over wil spreken en last but not least om te spreken over het presentieplan en de lokale plannen om toekomstgericht kerk te zijn. De bezoeken verlopen zonder uitzondering goed.

Verschuiving in taak classispredikant

Waar ik afgelopen jaren schreef dat de functie van classispredikant het evenwicht houdt tussen bezoeken (4 jaarlijkse cyclus) en trouble shooter, zie ik nu dat een derde terrein steeds meer tijd vraagt, namelijk het werken aan de ondersteuning van gemeenten wat betreft toekomstgericht kerk-zijn. Er komen langzamerhand maar toch gestaag steeds meer gemeenten in problemen, ofwel wat betreft de bemensing van de kerkenraad, of wat betreft financiën. In mijn werk ben ik elke dag bezig met deze zaken en probeer in overleg met de classicale colleges en het breed moderamen oplossingen te vinden voor deze gemeenten.

 

Samenwerking met moderamen, BM en classisvergadering

Het ritme van de vergaderingen is zodanig dat het lukt de relevante zaken te bespreken. In het moderamen komen ongelooflijk veel zaken aan de orde, in het BM proberen we de grotere lijnen in het beleid te bepalen en in de classisvergadering wordt dit beleid getoetst.

Het is goed wanneer de leden van het breed moderamen zich engageren met vraagstukken in de gemeenten, en wanneer de leden van de classisvergadering actief betrokken zijn bij de ontmoeting van de gemeenten in de ringen.

Ik prijs mij gelukkig met de goede samenwerking in het moderamen waarbij ook de voorzitters CCBB en CCV als adviseur betrokken zijn. Het breed moderamen is een zeer constructief werkende groep. In de classisvergadering proberen we meer aan gesprek en inhoud toe te komen.

 

Visitatie

De samenwerking met het college verloopt goed. Met de voorzitter overleg ik wekelijks. De vergaderingen van het college woon ik frequent bij. Er is voortdurend gesprek wat het beste instrument is wanneer er spanningen zijn. Af en toe wordt een mediator ingeschakeld.

Aandachtspunten zijn de termijn waarop de visitatie wordt afgerond en de spanning die visitatie in een gemeente op kan roepen (en soms met bijbehorende procedures). Er kan nog verder gewerkt worden aan een positieve bekendheid van de visitatie waarbij vooral de bemiddelende inzet over het voetlicht gebracht kan worden. De problematiek m.b.t. predikanten die te lang in een gemeente blijven, wordt groter. Hierbij wordt de visitatie steeds vaker ingeschakeld.

 

Behandeling van beheerszaken

Er is wekelijks contact met de voorzitter en de beleidsondersteuner. De vergaderingen van het CCBB woon ik als adviseur waar mogelijk bij. Deze werkwijze werkt goed omdat we zodoende veel informatie kunnen uitwisselen en gezamenlijk na kunnen denken over het beleid t.a.v. de gemeenten. Het is duidelijk dat er regelmatig grote zorgen zijn wat betreft de financiën en de bestuurskracht van gemeenten. We mogen ons gelukkig prijzen met een zeer deskundig en betrokken college!

 

Samenwerking met externen

Regelmatig wordt een gemeenteadviseur betrokken bij een gemeente. De terugkoppeling naar de classispredikant over het verloop van de trajecten begint beter te lopen maar blijft een punt van aandacht. Idealiter vindt een tweemaandelijkse terugkoppeling plaats.

Mediaton leek een goede snelle interventiemogelijkheid bij bepaalde conflicten. Wat zich wreekt is dat er als gevolg van geheimhouding geen terugkoppeling wordt gedaan naar het breed moderamen. In de toekomst is het daarom beter het primaat bij het classicale college voor de visitatie te leggen wanneer er bemiddeld moet worden tussen partijen.

Corona

De afgelopen twee jaren is het gemeenteleven gebukt gegaan onder de beperkende maatregelen als gevolg van het COVID virus. Het lijkt alsof het gemeenteleven heeft stilgestaan. Allerlei plannen en initiatieven konden geen doorgang vinden. Maar het meest werd de kerkdienst en het samenkomen gemist door gemeenteleden. Met een serie coronabrieven (meer dan 20) heb ik geprobeerd de maatregelen te verduidelijken voor de kerken en dit voorzag in een behoefte. Ik heb ook geprobeerd woorden van bemoediging en troost te schrijven, alsmede woorden van verbinding. Toch hebben de gemeenten zich kranig geweerd, werd men op veel plaatsen zeer creatief en zijn er bijna overal online kerkdiensten georganiseerd. Er was ook kritiek van gemeenten op het strikte beleid dat werd geadviseerd vanuit de landelijke kerk. Men vond dat er niet altijd voldoende oog was voor de geestelijke nood en het belang van kerkdiensten. We zien nu een inhaalslag en tot onze blijdschap ook nieuw elan ontstaan. In de meeste kerken zijn de mensen weer terug, in een aantal is er nog voorzichtigheid.

In het voorjaar 2021 heb ik meegewerkt aan de brochure ‘Kerk na corona – hef op uw hoofden’. De werkgroep vergaderde online. Er worden handreikingen gegeven bij verschillende momenten van versoepelingen. Zie PKN-Kerk-na-corona.pdf (classisbrabantlimburg.nl)

Jeugd en middengeneratie

In een deel van de gemeenten is er voldoende jeugd en lukt het goed de middengeneratie te betrekken. In deze gemeenten volstaat het te investeren in deze groepen om als gemeente vitaal te blijven. Dit zijn over het algemeen de meer belijdende kerken.

In een groeiende groep gemeenten in het midden van de kerk ontstaat moeite de jeugd en de middengeneratie aan zich te blijven binden. En er zijn gemeenten waar deze groepen niet langer zichtbaar zijn in de kerkdienst. Waar mogelijk blijft men investeren in de opbouw van de gemeente door voor deze groepen activiteiten te organiseren. Dat gebeurt met wisselend succes. In bepaalde gevallen helpt het om met omliggende gemeenten samen te werken bij de vorming van bijvoorbeeld een jongerengroep. Waar mogelijk zien we dat gemeenten op deze wijze werken, maar waar de geografische afstand groot wordt, wordt ook samenwerking moeilijker. Hoe verder naar het oosten en het zuiden, hoe dunner de protestantse gemeenten gezaaid zijn, en hoe meer deze gemeenten op zichzelf zijn aangewezen.

Bestuur

De afname van de bestuurskracht als gevolg van het kleiner worden van gemeenten is een vraagstuk waar we mee van doen hebben. We zien dat ambtsdragers taken stapelen en dat ze vaak al meerdere keren meerdere termijnen ambtsdrager zijn. Er wordt regelmatig opgekeken naar het ambt en de lange periode waarvoor men zich verbindt voor een bepaalde taak. Met als gevolg dat het lastig is nieuwe ambtsdragers te vinden. Men zoekt wel naar creatieve oplossingen door kortere verbanden aan te gaan en meer taakgericht te werken. Het is duidelijk dat het gesprek gevoerd moet worden over het goede bestuur en hoe zich dat verhoudt tot de voorwaarden die aan de kerkenraad worden gesteld in de kerkorde omdat er in de nabije toekomst een tekort aan ambtsdragers zal zijn.

De kerkenraden worden met raad en daad bijgestaan door de classispredikant en het breed moderamen, het CCBB en de beleidsondersteuner, en een aantal adviseurs die worden ingeschakeld. In de advisering op financieel en bestuurlijk vlak wordt maatwerk geleverd. En we prijzen ons gelukkig met de deskundigheid van de leden van de colleges.

Steeds vaker worden kerkenraadsleden gedetacheerd naar een andere gemeente om een kerkenraad in nood gedurende een periode bij te staan en noodzakelijke hervormingen door te voeren. Het zal duidelijk zijn dat de kleiner wordende kerkenraden een aspect is dat veel aandacht vraagt in de classis.

Op de landelijke website van de kerk is een thema pagina opgenomen voor gemeenten die kleiner worden. Via de website van de classis wordt hiernaar verwezen.

Website

De website is een jaar online. We werken eraan om de content relevant te maken en meer mensen te bereiken. Zie https://www.classisbrabantlimburg.nl/

Presentie en samenwerking

Het doel van het beleid van de classis is te werken aan duurzame en toekomstgerichte presentie van de Protestantse Kerk in Nederland in de gemeenten in onze classis. We hebben dus voor ogen om waar mogelijk op ieder dorp en in elke plaats het gemeente-zijn te continueren en te revitaliseren. Om dit doel te bereiken is maatwerk nodig.

Het hoofdspoor in het beleid van de classis is om te bewaren wat goed is, te revitaliseren waar dat nodig is, en te vernieuwen waar dat wenselijk en mogelijk is met het oog op de toekomst. We zien dat het steeds beter lukt om de lokale gemeenten pro-actiever en beter te ondersteunen bij het aankaarten en aanpakken van de vraagstukken.

Achtergrond in het geheel van de kerk

Voor wie hart heeft voor ‘kerk’ in de brede zin van het woord, zijn het intensieve tijden. Onderzoek na onderzoek toont aan hoe Nederland verder ontkerkelijkt, hoeveel kerkgebouwen er dicht gaan, hoezeer traditionele vormen van kerkelijk leven de aansluiting met nieuwe generaties en een groot deel van de bevolking lijken te missen.

De gemeenten in Noord-Brabant en Limburg en de Réunion Wallonne bevinden zich in de voorhoede van deze ontwikkeling. Zonder op de oorzaken hiervan in te gaan, kunnen we constateren dat een groeiend aantal gemeenten worstelt met een afnemend ledenaantal, bestuurskracht en financiën.

Samenwerking

Er worden steeds meer manieren bedacht om samen te werken zonder in elkaar op te gaan. De lokale autonomie wordt als een groot goed ervaren, en die is dat ook omdat het zorgt voor een hoge mate van betrokkenheid van de leden. Tegelijkertijd stoot het verlangen naar zelfstandigheid soms ook tegen de randen van wat mogelijk en verantwoord is. Toch zien we dat door bundeling van krachten de lokale kerk wordt versterkt en tevens de zichtbaarheid van de kerk in de samenleving wordt vergroot. Met elkaar zoeken we naar wijsheid in deze ingewikkelde tijd. Het is goed te zien dat er ook gemeenten zijn die zich ontfermen over een kleine buurgemeente en helpen juist de lokale kerkplek open te houden. Het is goed dat op dit punt steeds meer mogelijkheden worden gecreëerd. Samenwerking zal een belangrijk thema blijven in de komende jaren.

Als classis proberen we de gemeenten te stimuleren niet zomaar volgens het vertrouwde patroon verder te gaan wanneer er minder ambtsdragers en middelen zijn, maar zich te bezinnen op de vraag naar het wezen van de gemeente en hoe die toekomstgericht gestalte te geven.

Het momentum is belangrijk omdat de protestantse gemeenten er nu nog zijn, en we willen voorkomen dat het gebied van de classis Noord-Brabant, Limburg en Réunion Wallonne plekken gaat vertonen waar geen presentie van de Protestantse Kerk in Nederland meer is. Daarom beschouwen wij de gemeenten in onze classis als steunpunten van de kerk en van de Protestantse Kerk in Nederland. Wij zien dat er partijen zijn die willen investeren in kerkelijke presentie en opbouw van de gemeenten in onze classis en daar prijzen wij ons gelukkig mee. Er is samenwerking met de Maatschappij van Welstand, de vereniging Unitas en de Commissie steunverlening (Solidariteitskas) alsmede de Stichting Steunfonds voor het Protestantisme in het Zuiden.

Voortbestaan in een krimpscenario

Gemeenten hebben de neiging hun eigen broek op te houden. Dit heeft als gevolg dat bij afnemende financiën doorgaans als eerste bezuinigd wordt op de grootte van de predikantsplaats of de aanstelling van de kerkelijk werker. Op zich is het logisch en voor de hand liggend om de tering naar de nering te zetten. Maar onbewust of bewust belandt een kerkelijke gemeente met deze handelswijze in een krimpscenario dat het risico in zich draagt een sterfhuisconstructie te worden. De ruimte om te investeren ontbreekt in veel gemeenten. Is het niet op financieel gebied, dan is het wel qua bemensing. Om deze reden overleggen we met elke gemeente in een vacaturetijd om de mogelijkheden van ondersteuning of samenwerking te bespreken.

Er zijn ook voorbeelden van gemeenten die nog redelijk vitaal zijn maar die het niet meer lukt om een predikant aan te stellen. Met subsidieaanvragen en kunst- en vliegwerk ondersteunen we deze gemeenten. Het knelpunt in deze wijze van werken zijn de voorwaarden die aan een subsidieverstrekking worden verbonden. Er moet wel perspectief zijn op verbetering en een toekomst waarin de gemeente weer zichzelf kan bedruipen. Dit perspectief kan niet in alle gevallen gegeven worden terwijl er toch ondersteuning nodig is om in ieder geval te proberen plaatselijk actief te blijven als gemeente.

Maria zei: De Heer trekt zich het lot aan van zijn dienaar,

zoals hij aan onze voorouders heeft beloofd:

hij herinnert zich zijn barmhartigheid. (Lc 1:39-56)

Werkers in de wijngaard

Om de gemeenten te ondersteunen zijn werkers in de wijngaard nodig. Met een projectmatige benadering ondersteunen we clusters van gemeenten in het maken van de transitie naar toekomstgericht kerk-zijn.

Vanuit de landelijke kerk worden allerlei aanzetten gedaan om gemeenten te ondersteunen in het toekomstgericht denken. Denk aan het ‘Mozaïek van kerkplekken’, ‘Lichter ingevuld’ e.d. Het dorpskerkenplatform en het initiatief ‘Kerk naar buiten’ voorziet in de behoefte aan nieuwe ideeën en vindt goede aansluiting bij lokale gemeenten. Naast deze goede initiatieven blijkt er meer nodig te zijn om de gemeenten de transitie te laten maken naar toekomstgerichtheid. Er is concrete, intensieve en langdurige ondersteuning nodig.

In de Kempen is al een combinatie tot stand gekomen in 2016. Nu blijkt een intensiever traject nodig om stilstand te voorkomen en verdere stappen te nemen op het punt van revitalisering en samenwerking.

Projecten zijn urgent omdat een groeiende groep gemeenten in een overlevingsmodus dreigt te komen en beperkte middelen heeft om te investeren in veranderingen met het oog op toekomstgericht en duurzaam kerk-zijn.

Naast het project in de Kempen willen we in de komende jaren meer clusters van gemeenten laten ondersteunen door een regionale predikant. We gaan dit doen in samenwerking met gemeenten, subsidiënten, de dienstenorganisatie en bureau mobiliteit. Uit de pool van interimpredikanten hopen we regionale predikanten aan te kunnen stellen die ervaring hebben met veranderings- en transitieprocessen. De (tijdelijke) aanstellingen zullen via Bureau mobiliteit lopen.

De belangrijkste vraagstukken op een rijtje

  • afname van de bestuurlijke kracht van de protestantse gemeenten als gevolg van vergrijzing en krimp;
  • slinkende financiën;
  • steeds kleiner wordende aanstellingen van predikanten en kerkelijk werkers (en hiermee samenhangend de aanstelling van kerkelijk werkers in plaats van predikanten omdat deze goedkoper zijn);
  • samenwerking tussen gemeenten is niet vanzelfsprekend;
  • hoe kleine gemeenten verder kunnen;
  • aanstelling van regionale predikanten om clusters van gemeenten te ondersteunen om de transitie naar toekomstgericht kerk-zijn te maken.

Van hart (van de liturgie) tot hart (van de samenleving)

Om de ontwikkeling van ontkerkelijking te keren is een dubbele beweging nodig: ´back to basics´ – terug naar de kern, weer ontdekken waar het om gaat zoals verwoord in Kerk 2025 -, en vernieuwing om op een relevante manier kerk te zijn in deze tijd. Je zou ook kunnen zeggen van hart (van de liturgie) tot hart (van de samenleving). We geloven dat intensievere samenwerking van gemeenten en voorgangers deze beweging versterkt.

Het centrale verhaal gaat over voluit leven, leven zoals Christus leefde, door energie en talenten en gaven en vreugden aan te vuren. De gemeenten maken een ontwikkeling door om herkenbare gemeenschappen van hoop te zijn, die het bevrijdende verhaal van het evangelie belichamen. Daarbij verbinden ze zich in o.m. diaconale en artistieke projecten met hen die cultureel, economisch en sociaal ‘aan de rand’ leven, en die – om het bijbels te zeggen – de veelkleurige glorie van God weerspiegelen.

Omdat de kerk door de eeuwen heen veel veranderingen heeft ondergaan, mogen we erop vertrouwen dat de kracht van het evangelie groot genoeg is om ook in deze tijd nieuwe mogelijkheden voor de kerk te creëren. En waarom zouden we dat ook niet doen? De laatmoderne en seculiere cultuur is weliswaar dominant in ons land, maar wordt ook door steeds meer mensen gewantrouwd. Velen zijn onrustig, op zoek, prikken door hypes heen. Soms proef je zomaar weer openheid en belangstelling voor het evangelie, voor de christelijke traditie. Er zijn dus zeker kansen voor de kerk, maar dan is het wel zaak gevoelig te zijn voor de vragen en de noden van deze tijd. Met dit plan willen we een brug slaan vanuit ‘de kerk zoals die nu eenmaal is’ naar ‘wat de kerk zou kunnen zijn’.

Uit de Visienota:

De visienota heeft als titel ‘Van U is de toekomst’.

Daarmee wordt de toekomst van ons kerk-zijn in een eschatologisch perspectief geplaatst: de toekomst is van God. Dit ontspant, want vanuit genade gaat Gods

missie op aarde hoe dan ook door. Vanuit dat besef sluit de visienota aan bij de wending terug naar de kern van kerk-zijn. Tegelijk wordt de onlosmakelijke verbinding tussen geloof en leven benadrukt (twee altaren). Daarbij wordt gezegd dat we ook over de grenzen van ons eigen kerk-zijn heen moeten kijken, door samen op te trekken met andere christenen en door met uiteenlopende vormen van kerkelijke presentie midden in het leven van 17 miljoen Nederlanders aanwezig te zijn.

Kerk naar buiten

Voor de gemeenten is de vraag hoe ze vitaal blijven. We denken dat de dubbele beweging die hierboven beschreven wordt noodzakelijk is – ´back to basics´ – terug naar de kern, weer ontdekken waar het om gaat zoals verwoord in Kerk 2025 -, en vernieuwing om op een relevante manier kerk te zijn in deze tijd.

Wanneer in een gemeente nauwelijks nog jongeren zijn en ook de middengeneratie grotendeels ontbreekt, wordt de vraag naar vitaliteit groter. Gemeenten hebben de neiging naar binnen gekeerd te raken wanneer er weinig mensen en/of energie is. Een mogelijkheid om weer meer leven in de brouwerij te krijgen is je als gemeente te richten op het lokaal kerk-zijn en kerk naar buiten te zijn. Wanneer je je als gemeente oriënteert op wat er allemaal gebeurt op sociaal-maatschappelijk terrein en in gesprek gaat met mensen over hun activiteiten en de idealen waaruit ze dat doen, kun je ontdekken dat er ook andere tochtgenoten zijn die op hun manier op weg zijn naar het Koninkrijk of de stad van vrede die Johannes uit de hemel ziet neerdalen in Openbaringen 21. Het kan zelfs leiden tot een ontmoeting zoals de Emmaüsgangers die hadden. In een gemeente is de diaconie op deze wijze te werk gegaan en hebben de diakenen inmiddels met mensen van 25 organisatie gesproken. Daar is samenwerking uit voortgekomen en ook heeft de diaconie nooit meer aanvragen gehad als na die gesprekken. De mensen met wie ze spraken bleken onvermoede bondgenoten. En het aardige aan de gesprekken die de diakenen voerden was dat ze zelf ook werden bevraagd op hun motieven en geloof.

Eenmaal terug in de gemeente hebben deze diakenen als de verspieders iets te vertellen over hun ontmoetingen en brengen ze daarmee een nieuwe dynamiek in de gemeente op gang. Het wordt nog mooier wanneer in de gemeente het gesprek verder gevoerd wordt over de motieven en wat dit betekent voor het geloven van de gemeenteleden.

De hoop is dat wanneer gemeenten zich meer bewust worden van het lokaal kerk-zijn en zich daadwerkelijk verbinden met anderen, dit ook leidt tot een revitalisering in de eigen gemeente.

Leven in volheid

Gloria Dei, homo vivens.

De glorie van God is een mens die ten volle leeft. (Irenaeus)

Wanneer we spreken over het leven in volheid (Joh. 10,10) kan ons geloof de verbeelding raken van onze seculiere tijdgenoten die meer voluit willen leven. Op het punt van het leven in volheid liggen mogelijkheden voor de kerk om zich te verbinden met tijdgenoten buiten de kerk, en zo wellicht onvermoede bondgenoten te ontmoeten. Want velen zijn op zoek naar betekenisgeving in hun leven en hebben dorst en lijden honger bij de oppervlakkigheid die ons leven dreigt te bezetten via alle media. Het is de kunst voor de kerken om als ambassadeur op te treden voor het evangelie en de goede boodschap te vertalen voor deze tijd.

 

Download het verslag: 2022-06-10 vierjaarlijksverslag classis NBLRW

 

Ds. Marco Luijk

classispredikant Noord-Brabant, Limburg en Réunion Wallonne

m.luijk@protestantsekerk.nl tel. 06 52 33 52 85