Onlangs werd ik gevraagd hoe het zit met de aanwezigheid van ambtsdragers bij kerkdiensten. Hierbij het antwoord dat we gegeven hebben.
De kerkenraad is verantwoordelijk voor de eredienst. De kerkorde stelt dat in de ‘ambtelijke aanwezigheid van kerkenraadsleden tijdens de kerkdiensten’ deze verantwoordelijkheid van de kerkenraad tot uitdrukking komt, ord. 5-1-5. De kerkorde kent de term ‘ouderling van dienst’ niet, maar er wordt in de praktijk aangenomen dat deze verantwoordelijkheid specifiek tot uiting komt in de aanwezigheid van de ouderling van dienst bij de eredienst.
De kerkorde verplicht echter de aanwezigheid van ouderlingen of diakenen bij een eredienst niet. Als het onverhoopt niet mogelijk is dat er bijvoorbeeld wel een ouderling, maar geen diaken is, maakt dat het houden van de dienst niet onmogelijk. Zelfs als – bijvoorbeeld door overmacht – helemaal geen ambtsdrager aanwezig is, is dat geen reden de dienst niet te laten doorgaan. De kerkenraad blijft dus wel ten alle tijden verantwoordelijk voor de eredienst. Ook indien naast de predikant geen enkele ambtsdrager aanwezig is, blijft de kerkenraad verantwoordelijk.
Bij rouwdiensten kan er worden volstaan met één ambtsdrager naast de voorganger. Indien er geen ouderling beschikbaar is, mag de taak van ‘ouderling van dienst’ ook worden waargenomen door een diaken. De hoofdregel is dus bij uitvaartdiensten die kerkdiensten zijn, dat er één ouderling of diaken aanwezig moet zijn. Mocht deze onverhoopt niet aanwezig kunnen zijn, is dat geen reden om de dienst niet door te laten gaan.
Er zijn ook uitvaartdiensten die geen kerkdienst zijn. De kerkenraad is voor dit soort diensten niet verantwoordelijk. Er hoeft bij dit soort diensten dus ook geen ambtsdrager aanwezig te zijn. Iedereen mag deze dienst dan ook leiden, dat hoeft geen voorganger of iemand met een preekconsent te zijn.
Ord. 5-1-5 stelt: ‘ambtelijke aanwezigheid van kerkenraadsleden tijdens de kerkdiensten’. Dit impliceert de aanwezigheid van meerdere kerkenraadsleden, minimaal twee. Het Rapport ‘Geroepen en Gezonden’ dat door de synode deze maand is aangenomen, zegt hierover het volgende: ‘Soms weegt ook de verplichting zwaar om regelmatig en soms (bij een kleine kerkenraad) zelfs veelvuldig ‘dienst te doen’ op zondag. Ook hier biedt de kerkorde meer ruimte dan soms wordt beseft. De naar ord. 5-1-5 vereiste ‘ambtelijke aanwezigheid van leden van de kerkenraad naast de voorganger’ lijkt te impliceren dat minstens twee ambtsdragers aanwezig dienen te zijn. In eerste instantie zal men dan denken aan een ouderling en een diaken, maar er is ook niets op tegen als een ouderling (of wie dan ook uit de gemeente) collecteert of als een diaken het consistoriegebed uitspreekt en de predikant de hand drukt. Om duidelijk te maken dat dit een reële mogelijkheid is, is aan te bevelen om in de tekst van ord. 5-1-5 te spreken van de ‘ambtelijke aanwezigheid van een of meer leden van de kerkenraad naast de voorganger’.’
Dit voorstel heeft nog niet tot een concreet voorstel tot een wijziging in de kerkorde geleid, maar, mede gelet op het bovenstaande, is op basis hiervan goed te rechtvaardigen dat er volstaan wordt met één ambtsdrager per eredienst en daarnaast een taakdrager of oud-ouderling, die taken binnen de eredienst verricht.
Over het opnemen in de plaatselijke regeling: in het model voor de plaatselijke regeling is niets opgenomen over de (verplichte) aanwezigheid van ambtsdragers tijdens de kerkdienst of tijdens bijzondere diensten, zoals rouwdiensten. Ik zou adviseren dit ook niet in de plaatselijke regeling op te nemen. Dan wordt de mogelijkheid behouden dit per situatie te bekijken. Een rooster e.d. is hiervoor een praktisch en voldoende middel om dit vast te leggen.